Uitvoering:

De patiënt ligt in ruglig met gestrekte benen.

De onderzoeker zorgt ervoor dat de mediale malleoli op dezelfde hoogte staan.

De patiënt wordt vervolgens gevraagd rechtop te gaan zitten, de onderzoeker observeert of een been verder naar boven (proximaal) beweegt dan de andere.

In dat geval is er aanwijzing voor een functioneel beenlengte verschil door bekken dysfunktie op basis van bekken rotatie of verwringing (Magee, 2008)

Positive test:

Een been beweegt verder naar proximaal dan het andere been wijst op dysfunctie aan deze zijde.

Onderbouwing:

De stelling is dat er een functioneel beenlengteverschil is, op het moment dat een been verder naar proximaal beweegt.

Dit beenlengteverschil wordt veroorzaakt door een torsie of rotatie in het bekken.